Voor mijn onderzoekje (2023) naar de (micro)situatie van auto’s en fietsen parkeren/stallen in Stad overviel ik destijds Max van den Berg aan het eind van een bijeenkomst over het VCP in het MADA. Van den Berg beschouw ik als een man met een heldere (macro)visie en ik vraag hem hoe hij oplossingen voor zich ziet. Hij antwoordt voor de vuist weg. Daar wil ik hem nog eens over spreken, denk ik.
Zo’n twee jaar later ontmoeten we elkaar in een café. Maar vooraf nog even terugblikken. Hoe ken ik Max van den Berg van naam? Mijn schoonvader was aannemer in Groningen en een verstokte VVD’er. Een beste man, zeker, maar wat kon hij tekeergaan tegen de verkeerssituatie in Stad. Zijn tirades intrigeerden mij en ik leerde over het Verkeers Circulatie Plan (1977), uitgevonden door Van den Berg c.s. Wat me bijstaat is de enorme oppositie tegen het VCP destijds, o.a. van winkeliers, aannemers en andere neringdoenden in de binnenstad. Wat ik me ook herinner is dat mijn schoonvader op hoge leeftijd het VCP omarmde.
Bij de verduurzamingsavond in het stadhuis van Groningen op 29 oktober j.l. zie ik een schilderij van Ploeg-lid Jan van der Zee: de Vismarkt die zo volgepropt is met auto’s dat het een autokerkhof lijkt. Zo zag het hele centrum er vroeger ongeveer uit. Waar je keek: auto’s en (tot op de Grote Markt) bussen, vaak gehuld in roetige uitlaatgaswolken. Ik ken niemand die naar die situatie terug wil.
Omdat de verkeerssituatie onze buurtvereniging niet koud laat wil ik oud-politicus Max van den Berg hierover in de serie ‘Stamgasten’ aan het woord laten. Ooit, van 1970 – 1978, was hij wethouder van (onder veel meer) verkeer. Ons gesprek begint in het verleden, Vooraf meldt mijn gesprekspartner dat hij terughoudend is in commentaar op zittende wethouders. Natuurlijk.
“Ga uit van de ruimte in de stad, en analyseer dan wat er nodig is aan mobiliteit voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer, taxis, auto’s. Ga na wie echt in de binnenstad moet zijn en houd rekening met kwetsbare groepen: laat routes ontstaan voor blinden en rolstoelers. In mijn tijd als wethouder was één van de eerste stappen het autovrij maken van pleinen, het Martinikerkhof en de (middenbermen van) de singels. Voor zo’n 700 parkeerplekken kregen we kwaliteit aan groen terug. Je moet je uiteraard afvragen of de auto een goed vervoermiddel is voor de binnenstad, tenzij je er als binnenstadbewoner echt één nodig hebt. Ik streef naar een autoluwe binnenstad.
Je moet doordenken over parkeerruimtes en garages. Investeer in ondergrondse parkings en tref voorzieningen in de buurten. Kijk bijvoorbeeld naar de Agaathhof, bewoners met een auto kunnen hun auto’s kwijt in de ondergrondse garage. Laat de straat verder over aan bezoekers, gasten met een auto. Auto’s moeten er niet zijn als je er niets te zoeken hebt en geef voorrang aan voetgangers, fietsers en openbaar vervoer.
Er zijn nu drie nieuwe fietsenstallingen in ontwikkeling: in het voormalige C&A-gebouw, de Haddingestraat en Westerhaven. Grote bedrijven kan best gevraagd worden stallingen onder hun pand te realiseren of bij te dragen aan stallingen in de buurt. Het UMCG, de RUG en HANZE zijn daarvan voorbeelden. In mijn tijd bij de NOVIB in Den Haag accepteerde de gemeente dat autostalling vervangen werd door fietsenstalling. Onze medewerkers ondersteunden we met een O.V.-kaart en zachte aandrang om op de fiets te komen. Nog een oplossing: je kunt enkele parkeerplaatsen in de straat omtoveren tot fietsparkeerplaatsen en maak die dan duidelijk zichtbaar met vlonders voor zover er ruimte is.”
We drinken thee en bewonderen de figuratieve schilderijen van Olga Wiese. Van den Berg heeft zelf geen auto en ik leg hem het concept van deelauto’s voor en vraag of het gemeentebestuur niet wat dwingender, regulerender moet optreden.
“Deelauto’s gaan over gedrag en gedrag is met speciale condities wel te veranderen. Mensen begrijpen heel goed dat je bij een beperkte ruimte wat moet inschikken. Mijn advies is: blijf vooral het gesprek aangaan met bijvoorbeeld ondernemers en ga ertussen staan. Er is geduld, tijd en empathie nodig en koppel het gevoel van urgentie over het indelen van de ruimte aan de noodzaak beslissingen te nemen. Houd rekening met de minderheid en geef die met hun gevoelens van ongenoegen de ruimte.
Ik herinner me vroegere discussies over het (her)inrichten van een soort bodeterrein aan de rand van de stad, als voorziening voor binnenstadswinkels. Maar wat voor PTT-distributeurs wel werkt, namelijk kleinere wagens op groene energie, is nog steeds niet voldoende gelukt voor de grote horecatransporteurs.
De tijdvakindeling voor transporten is zeker handig.
Probeer samenhang te creëren, streef naar een organisch geheel, te vergelijken met de huidige discussies over stadsdelen en vermijd incidentele maatregelen. Richt je op mobiliteit in alle aspecten en niet alleen op auto’s, want nee, ik ben geen voorstander van een geheel autovrije binnenstad.”
We delen een interesse voor het onderwijs en praten daar wat over na, ook over de out-of-the-box denkende jongeren die in de Eindhovense Dutch Design Week met creatieve oplossingen komen voor complexe problemen. Van den Berg was acht jaren lid van de RvT van de Dutch Design Week.
Nog steeds geïnteresseerd in het thema parkeren registreer ik bij het verlaten van de kroeg voor het café één auto, een (illegaal geparkeerde) zwarte Benz en een stuk of tien slordig geparkeerde fietsen.






