Op de donderdag voor Goede Vrijdag wordt de expositie geopend. Het is een moment van tegenstellingen. Onder het Schnitger orgel staan twee d.j.’s die er duidelijk zin in hebben. Bij binnenkomst horen we André Hazes’ ‘Dit is de laatste keer’. Halverwege de ceremonie de gevoelige zang van Tamar, die met ‘Ik weet niet wat de tantes zingen’ haar persoonlijke zoektocht naar haar Moluks-Nederlandse verleden verwoordt. In de zijbeuk lonkt de door Vivian Lo-Sie-Sen aangerichte tafel met vegetarische en vleeshapjes.
Eerst een toespraak van Patty Wageman, directeur van Stichting Oude Groninger Kerken, die benadrukt dat hier het verleden zicht- voel- en hoorbaar wordt. Laten we niet denken dat het slavernij verleden alleen een band met West-Nederland heeft. De aanzet tot de hier gepresenteerde expositie kwam van Andreas Blühm, directeur van het Groninger Museum. De kunst laat ons kritisch kijken naar de plekken die met het verleden zijn verbonden.
Gastconservator Ricardo Burgzorg memoreert het bijzondere van de kerk als expositieruimte. Want werd niet de bijbel, voor protestanten het boek der boeken, gebruikt als rechtvaardiging van de economische slavernij? Godzijdank gaat de Protestantse Kerk Nederland een onderzoek instellen naar haar rol in dit verleden. Burgzorg was vastbesloten kunstenaars in te schakelen die een relatie hebben met dat verleden in Oost of West. De kunstenaars zijn: Hedy Tjin, Aimée Terburg, Faisel Saro en Esli Tapilatu. Van hen is werk te zien in het koor, de sacristie en de omgang.
En hoe de Groningers erbij betrekken? Het zou ze moeten aanspreken en het zou iets moeten zijn wat ze kunnen. Dus werd het een kunstwerk van Textiel. Het ontwerp werd gemaakt door Hedy Tjin en er kwam een samenwerking met het textielmuseum in Tilburg op gang. De expo is nog te zien tot 3 juli 2022.