De directeur spreekt van een event in het MADA. Ze wijdt even uit over de historie van deze buurt: die veranderde van een gebied waar je geen huis moest kopen tot een prachtig deel van het A-kwartier. Parallel hieraan veranderde graffitiwerk tot echte kunst. Huh, denk ik, echte kunst?
Zwaar behangen met een overvloed aan aannames, vooroordelen en vragen bezoek ik de opening van de graffiti-tentoonstelling. Of het wel kunst is, vraag ik me aldoor af. Hoe het komt dat enkel het Groninger Museum, met Frans Haks en wat grotere broers in Amsterdam en new York deze kunststroom serieus namen.
Graffiti komt van graffito en betekent oorspronkelijk kras, schram. Wie naar graffiti kijkt denkt geregeld aan Karel Appels inmiddels beroemde uitspraak ‘ik rotzooi maar wat aan’. Een expositie over graffiti is altijd linke soep. Je ziet met zorg gefabriekte werken en tegelijkertijd denk je aan de bekladde Pomphuismuur of het nieuwe viaduct in Groningen waar een onverlaat met een spuitbus gesprayd heeft, onderwijl denkend dat hij kunst maakt. In Groningen zijn vooral grote muren zonder buren of tunnel(tje)s een prooi voor de graffitispuiter. En nu dus: graffiti in het museum!
Naast me een al wat ouder echtpaar uit Groningen, de grootouders van Tesse Kuper uit Peize. Tesse werkte mee aan een film die getoond wordt. Gevraagd naar hun mening, zegt meneer er geen mening over te hebben, maar mevrouw, die zelf schildert, zegt resoluut: ‘Het is zeker kunst!’ Ze zijn supertrots op hun kunstzinnige kleizoon. ‘Hij is in Peize uitgenodigd iets te maken,’ zegt mevrouw, ‘hij gaat het maken, dat is zeker.’
Met KunstPuntmedewerker Peter spreek ik over street-art, graffiti en waar Banksy ergens staat. Een graffiti-artiest legt me de verbanden met HipHop uit. De grenzen tussen kunst – vormgeving – shit – street-art zijn dun en kronkelig.
‘Ja,’ zegt de KunstPunter, ‘Groningen heeft een historie als het op durf aankomt. Denk aan de expositie indertijd van fotograaf Andres Serrano. Dat zorgde voor opwaaiend stof. Alleen de affiches al met een in ieders geheugen geëtste plasseksfoto.’ Ja, die herinner ik me ook nog.
Ha, daar zie ik Tesse (16), wat verlaat vanwege school. Hij studeert aan het Cibab, een kunst-MBO te Zwolle. Hij legt uit hoe hij hier via Klapmuur terecht kwam en aan de film meewerkte.
Zou ik bijna de hoofdgast vergeten: Gabriël Lester, graffitischrijver, muzikant en nu beeldend kunstenaar, vertelt over de totstandkoming van de video-installatie ‘Definitief Def’ waaraan Tesse meewerkte. Gabriël spreekt van een gesamtkunstwerk.
Nog tot 3 november te zien!