Ruim twee maanden na de riante opening van de BitterZoet Erfgoed expositie in de A-Kerk is het nu de beurt aan het MADA voor een statement in de vorm van een expositie over de slavernijcultuur. Tijd om af te rekenen met een schaamtevolle periode in Neerlands, en ja, ook Gronings historie.
Het zindert op het binnenplein van het MADA. Drankjes, parasols en Factor 35 concurreren met drie toespraken en een dans. Vier jonge dansers trotseren de hitte en dansen een begeesterende museumbinnenplaatsdans. We zien tot gek wordens toe getergde geketenden die tot vrijheid geraken. Krachtig, energiek, explosief, vervreemdend, ingetogen, spiritueel, expressief! Van muisstil tot aanzwellende muziek. Met een duidelijk mantra ‘Holy spirit come down!’
Directeur Nicolette Bartelink onthult dat (in navolging van vele musea in Nederland) tekstborden bij museumstukken in het MADA zijn aangepast. Eindelijk wordt rechtgedaan aan de veranderde kijk op niet de meest spirituele era in onze geschiedenis: de bittere slavernijperiode. Kern van Bartelinks verhaal is de wens dat vooringenomenheid plaats maakt voor meerstemmigheid.
De spannendste toespraak is van Bonairiaan Delno Tromp die begint in zijn moederstaal, het Papiaments. Tromp benadrukt in bevlogen woorden de achtergronden van de slavernijperiode en de erbij horende schaamtecultuur die moet plaatsmaken voor emancipatie, het werkelijk vrij maken van de figuurlijke ketens.
Na de vorige spreker hoop je dat CDK René Paas zijn verhaal in het Gronings houdt. Maar helaas. Paas refereert aan de rol van oud geld dat ook in Groningen als foutgeld kan worden bestempeld. Prominente Groningse gebouwen kwamen tot stand door guldens met een duistere achtergrond. Zo wordt fout geld soms goed besteed.
Met een door allen gescandeerd GEOPEND wordt de tentoonstelling ontsloten.