Bij het straatdiner op 25 juni spreek ik Ynske. Friese voornamen triggeren mij als een biertap drinkebroers. Wa o was is Ynske Jansen? Ze werd in 1953 geboren in Haren, en woont vanaf d’r jeugd in Groningen. Met Friese voorouders is ze voor 1/8 van Friese afkomst. Ze bezocht het Willem Lodewijk gymnasium in Stad en studeerde filosofie. In de boekenkast zie ik Hegels Phänomenologie des Geistes, naast vertaald werk van Sartre.
‘Na schooltijd ging ik graag naar muziekdingen, misschien was ik wel een beetje een wilde meid. Ik bezocht De Kroeg of Adje aan Reitemakersrijge, waar iets oudere, langharige types kwamen. Daar draaiden ze goede muziek. Ik heb filosofie gestudeerd en ondertussen allerlei andere dingen gedaan, waaronder een jaar als bestuurslid van de studentenvakbond GSB. De laatste jaren van mijn studie werkte ik als docent in het MBO en HBO. Ik studeerde pas na negen jaar af, dat kon toen nog. Daarna was ik studentendecaan bij de Hannie Schaft-academie, jeugdwelzijnswerk. Later werkte ik bij de Woodbrookers in Kortehemmen, een vormingscentrum met een van oorsprong christen-socialistische signatuur. Daar was ik opleider en adviseur voor ondernemingsraden. Het thema arbeid speelde altijd een grote rol in mijn werkzame leven. Door een chronische ziekte moest ik stoppen met betaald werk.’
‘Ik ben altijd in Groningen blijven wonen. Toen ik in De Hoogte woonde was ik heel actief in buurtacties. De huizen zouden afgebroken worden maar we hebben bereikt dat de buurt nog steeds bestaat. Daar waren we best trots op, we werkten goed samen met vogels van diverse pluimage en oorspronkelijke bewoners.’
‘Marinus Werkman en ik woonden naast elkaar, we kregen twee kinderen (in 1989 en 1991). Later, in De Hunze, zijn we gaan samenwonen. Toen de kinderen het huis uit waren wilden we gelijkvloers gaan wonen, liefst in de binnenstad. De tijd van overbieden was net begonnen, maar we hadden geluk. Dit huis aan het Lage der A werd gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid, iets soberder dan de Amsterdamseschoolstijl, gebouwd door de Groningse architect Bulder, het is een rijksmonument uit 1933. Marinus heeft anderhalf jaar geklust, hij is bouwvakker.’
‘Het bevalt hartstikke goed in het A-Kwartier. Ik kende de wijk al een beetje, even nadenken, als kind kwam kocht ik in de Muurstraat in een dierenwinkel een cavia en in de oude Harmonie bezocht ik concerten, de Matthäus Passion en Soft Machine. In de jaren 70 werd ik in de Keiweek meteen actief bij de Studentenbond, in de Visserstraat. Ja, ik was een activistisch mens. Ik kwam ook wel in De Wolthoorn waar veel studenten en uni-medewerkers kwamen. Ik was lid van de CPN, met een partijbureau aan de Turftorenstraat.
‘We wonen hier heel mooi bij het water. Marinus kijkt graag voor de deur naar de voorbijvarende boten. De overlast van drukte valt hier reuze mee. Gelukkig zijn de huurscooters van Felyx er niet meer, die werden vaak pal voor ons huis geparkeerd. Het is een prettige woonbuurt, sommige buren wonen hier al heel lang. Dankzij onder andere de buurtvereniging is de verloedering gestopt. Wat ik jammer vind is dat wonen in de binnenstad bijna alleen nog voor kapitaalkrachtigen is, helaas zijn er heel weinig sociale huurwoningen. We zouden het wel iets groener willen hebben. Een geveltuin zit eraan te komen. O ja, nog een aandachtspunt is de verharde grond rondom de bomen langs de A. Wat groen rondom de boomstammen zou, ook voor de bomen, niet verkeerd zijn.’
Dit is deel acht in de serie Stamgasten. Eerder verschenen stukken over Esther Klaver, Peter Roovers Harry Arling Jorn Hofman, Marjon Goossen, Ynte de Groot en Lyni Venema.