Straten zijn op hun mooist als ze verlaten zijn. De mensen, en zeker hun auto’s en fietsen, doen hevig afbreuk aan de architectonische beleving, dus laten we eerst de Visserstraat eens bezien vanuit een puur stedebouwkundig perspectief.
De straat is kaarsrecht en mondt uit op een brug. Hij is behoorlijk goed bestraat en heeft geen trottoirs. Er is wat beweging in de rooilijnen, wat de straat interessant maakt. Je moet er niet aan denken dat de gevels allemaal één lijn zouden vormen. Ook de hoogte van de gebouwen en de bouwstijlen zijn van een aangename variatie. Enkele 17e of 18e eeuwse gevels, maar de 19e eeuw heerst en wel in de latere variant. Ook de vorige eeuw is goed vertegenwoordigd, zoals in het hoekpand met de Laan of met de glazen pui die ooit door Noud de Wolf ontworpen is.
De nogal lange zuidwand in het midden, die door de universiteit geherstructureerd is, is op het nippertje onopvallend gebleven en daarmee niet storend. Dat geldt ook voor de door wijlen Wim Bulten gebouwde studentenappartementen in de noordwand. Die zijn, mede door adviezen van Wijnand van Smeden, van een niet detonerende kwaliteit. Er is een enkele rotte tand, in de vorm van een afgebroken maar nooit herbouwd pand halverwege. Samenvattend: de straat is een geslaagd mengsel van bakstenen, hout, vensters en dakpannen.
Kijken we naar de mensen die er wonen, dan zien we ook een niet onaardige mix. Er wonen nogal wat studenten, die in hun eigen wereld leven. Het gedrag van studenten hangt samen met hun gevoel van macht en dat varieert nogal. Zo kennen we reacties tegen klagende burgers: ‘Ja u klaagt nu wel, maar dan moet u niet in een studentenbuurt gaan wonen, ’ maar ook het instellen van een buurt-app waar de problemen in het hier en nu worden opgelost.
De straat is niet enorm breed, maar was vroeger een gewone tweerichting winkelstraat. Met het verbreden of zelfs verdwijnen van de trottoirs is een aanzienlijke versmalling opgetreden. Op sommige plaatsen kan de pakjesbezorger er nauwelijks doorkomen, want inderhaast zet men de rijwielen wel eens half op de rijbaan. Al die fietsen werken bovendien als magneten voor straat vuil.
In vroeger tijden had je er bakkers, kruideniers, slagers, groenteboeren, drogisten, slijters, visboeren en wat dies meer zij. Ook was er een herenkapper en een wasserij, een fietsenmaker, een drukkerij, een pianozaak, een schoenlapper, het café Cambrinus en een vijftal gasthuizen. Aan de gevelindeling kun je nog wel zien waar een winkel zat. Op dit moment beperkt de middenstand zich tot twee galeries en een tandarts. De rest doet de supermarkt en die past niet in de Visserstraat.