Wanneer zie je nou een antieke diesel Hanomag scheepsmotor van bijna 300 pk door de lucht zweven of een mild olie lekkende Deutz of Rolls die ooit een sleper voorzag van PK’s, een walmend zwarte roetpluim en een regelmatig ploffend geluid dankzij cilinders met een inhoud waarmee men doorgaans biervaten of melktanks aanduidt?
Bij de onttakeling van de motorenruimte in het voormalige Scheepvaart Museum dat vanaf nu MADA wil heten. Op vrijdag negen december wordt de doorgang in de Schuitemakersstraat versperd door een vrachtwagenkolos met hijsinstallatie. Groene banden worden op het museumterrein om en onderlangs de motoren gelegd als bretels om buikige Oktober-Festvierders en dan volgt een bonkige conversatie onder zwaartransportspecialisten: Friese mannen. Alles wordt ingecalculeerd: windsnelheid en -richting, gewicht, tijd tot de middagpauze, draakkracht banden, verwijderingssnelheid van te dichtbij komende fotografen en meer.
Bij overeenstemming over alle variabelen doet de kraan zijn kunstje en zweeft de oude motor door de lucht, nagestaard door een enkele, soms tranen wegpinkende, belangstellende. Het geheel doet sterk denken aan Thomas Rosenbooms boek ‘De Nieuwe Man’ over het einde van de scheepsbouw in het Groningse Damsterdiep: weergaloos, dramatisch, fataal, magistraal en onthutsend tegelijk; kortom typisch Groningen.
