Bijna zestien was ik. Op het christelijk lyceum in Dokkum raakte ik verslaafd. Aan de boeken van Wolkers, Cremer, Reve. Die schreven over alles wat Calvijn, God (Dokkum was nog Allah-vrij) en rector Heukels afkeurden. Over brute seks in Amsterdamse urinoirs bijvoorbeeld, fantaseer ik. Toen al nam ik me voor er ooit eens wat over te schrijven. Over urinoirs dus.
In Amsterdam heten ze plaskrullen, secreetzuilen en urinebakken. Langs Groningens A zijn twee urinoirs of openbare toiletten, op minder dan driehonderd meter van elkaar verwijderd. Dat maakt dat deze wijk de hoogste urinoirdichtheid van Stad heeft. Urinoirs en openbare toiletten zijn noodzakelijke voorzieningen. Een wildplasheterdaadje komt al gauw op € 140,-.
De oudste, een urinoir uit 1925, staat aan Hoge der A, tegenover huisnummer 31. Destijds ontworpen door gemeentearchitect Siebe Jan Bouma. We zien een bakstenen bouwwerkje zonder dak. Liefhebbers van de Nieuwe Zakelijkheid likken hun vingers erbij af. Hier en daar een scheur in de muur. Een smalle entree. De twee RVS-pisplaatsen, het zijn staanplaatsen, zijn ruim. Voor Sitzpinkler, mannen plassen tegenwoordig liever zittend dan staand, dus ongeschikt.
Het verschil met het openbare toilet, voor mannen èn vrouwen, aan Kleine der A, kan niet groter zijn. Modernistisch, artistiek, kleurrijk. Het is een rond matglazen gebouwtje. In het dak lijken druppelvormen uitgestanst. Het gebouw werd in 1996 ontworpen door architect Rem Koolhaas. De paarsblauwe foto’s in de glazen wanden zijn van Erwin Olaf Springer. Ze beelden interacties tussen mannen en vrouwen uit. Dit gebouw zou niet misstaan in een museum voor hedendaagse architectuur. Bij binnenkomst begint water te stromen, zowel in een drinkbekken als in de plasgoot. Het vrouwengedeelte heeft een RVS-gevangenistoilet. Terrastijgers, bootjesmensen, passanten en op de steiger chillend publiek waarderen de plaskansen als waterratten schoon A-water.
Beide gelegenheden zijn, hoewel er geen afsluitbare deuren zijn, zeer gebruikersvriendelijk. Zo goed als geen onprettige geuren, geen inkijk van buitenaf en je houdt droge voeten bij wat je er ook uitspookt. Het gebouwtje aan Hoge der A oogt sober, degelijk, somber en saai. Dat aan Kleine der A daarentegen spannend, breekbaar; het ademt een en al vrolijkheid. ’s Avonds is het zelfs aantrekkelijk verlicht. Feeëriek. Bijna romantisch.